|
||||||||
|
Ik ben er nog niet helemaal uit of “Vice Versa” nu de plaattitel is, dan wel de bandnaam van het trio waar Bram, samen met de Amerikaanse drummer Eric McPherson en de Duitse contrabassist Felix Henkelhausen, de dienst uitmaakt. Of beide? In elk geval is het zo, dat de drie begin 2021 samen in (de buurt van) de Gentse Bijloke resideerden en dat daar een livestream uit voortkwam, waarvan deze heerlijke plaat de neerslag is. Het is al langer geweten dat Bram de Looze stilaan een naam aan het verwerven is, die hem toelaat zelf uit te zoeken met wie hij wil samenwerken. Dat is voorwaar geen geringe prestatie, die aangeeft dat supergetalenteerd zijn, in combinatie met heel hard werken, wereldwijd deuren doet opengaan en je toelaat de lat steeds maar hoger te leggen. Mensen als McPherson en Henkelhausen hebben voor zichzelf in de loop der jaren een curriculum bijeengespeeld dat hen bij de absolute top van de jazzwereld doet behoren en dat iemand als Bram er in slaagt hen voor een week naar Gent te halen om samen te spelen, geeft aan dat ook hij intussen tot het kleine kransje van de alom erkende belangwekkende muzikanten behoort. Deze plaat zal daartoe ongetwijfeld nog bijdragen: De Looze componeerde -of liever “schetste- voor de gelegenheid een klein uurtje muziek, die, zoals bij hem haast altijd het geval is, veel ruimte laat voor spontane uithalen en uitweidingen, die je moeiteloos als “hoogstandjes inzake improvisatie” kunt omschrijven. Dat hoor je al van in de eerste minuten van opener “The Sequel”; de piano zet de toon, maar krijgt al snel het gezelschap van bas en later drums, die lijken te zeggen: “wij zijn er ook en we zijn heel erg wakker!”. Dat leidt tot een super spannende track van ruim tien minuten, waarin zowat alles de revue passeert dat je inzake jazz van een trio als dit durft te verhopen, maar niet zomaar durft te verwachten. Een track als deze gewoon gespééld krijgen is noch min, noch meer een heksentoer, die je alleen voor elkaar krijgt als je toppers aan het werk hebt. De drie laten het in deze opener lijken alsof ze al jaren samenspelen, terwijl uit de feiten blijkt dat ze elkaar nauwelijks enkele dagen voor de opname voor het eerst ontmoetten. Straf! De veelzijdigheid van het trio wordt des te meer duidelijk, als je “Out of the Way” beluistert: hier gaat het om een lange overpeinzing, waarin de snaren van de contrabas veel vaker met de strijkstok beroerd worden, dan dat ze geplukt worden. De piano trekt zich haast helemaal in een hoekje terug en de drums rollen steevast zachtjes. Adembenemend! Een tweede lange track is “Birth to Presence” en hier hoor je de Bram, die we inmiddels zo goed kennen: hij loopt heen en weer over de toetsen en improviseert alsof hij zich helemaal alleen op de wereld waant, tot iets voor halfweg de bas zijn plaats zo’n beetje komt opeisen, even later gevolgd door de drums, waarna je een langzame opbouw krijgt naar het echte hoogtepunt van de plaat, een zinderend en virtuoos slotstuk, dat op zich al de moeite van de aanschaf van de plaat rechtvaardigt. In zo’n vaart en met zo’n intensiteit doorgaan, is niet aan te raden, noch voor de muzikant, noch voor de luisteraar en dus wordt er flink wat gas teruggenomen met “Toubaka” van de hand van de grote Senegalese griot Soundiouloou Sissokho, die deze compositie bedacht voor zijn kora. Het trio vat het nummer echter helemaal en vooral de percussie van McPherson is hier indrukwekkend, Het nummer wordt, frase na frase, langzaamaan “afgebouwd” en tegen het einde aan helemaal herleid zot de essentiële noten waaruit de melodie bestaat. Waanzinnig mooi! Een masterclass in beheersing en subtiliteit krijg je in”Do Me a Favor T”: hier gaan de drie, op basis van enkele bluesy accenten, ongebreideld met elkaar in dialoog, zonder dat ze het nummer echt tot een hoogtepunt laten komen. Je zit er op te wachten als luisteraar, maar het komt er niet helemaal. Een soort muzikale tantra, zeg maar. Niet dat ik daarin gespecialiseerd ben, maar ik kon met eigen oren vaststellen hoezeer het uitgerekte verlangen je voldoening kan geven. En dat komt dan allemaal samen in de afsluitende titeltrack van de plaat; alle remmen gaan los, De Loose demonstreert volop en McPherson en Henkelhausen blijken intussen tot een heuse tweeling geëvolueerd te zijn: ze vinden elkaar moeiteloos in de moeilijkste passages, die ze verrassend eenvoudig laten lijken. Als je, als luisteraar, na dat kleine uurtje, de dingen overschouwt, heb je even rust nodig, want de intensiteit die van deze plaat een waar meesterwerkje maakt, eist ook best wat inleving van de luisteraar. Maar de schoonheid die je in ruil krijgt, is haast ongeëvenaard. Fantastische plaat is dit! (Dani Heyvaert)
|